Meerderen
Veel onderdelen van amigurumi haak je in het rond. Zo krijg je een koker die je later opvult. Om verschillende maten van die kokers te krijgen, moet je weten hoe je meerdert. Meerderen is eigenlijk heel eenvoudig. Kort gezegd haak je twee steken waar je er normaal één zou haken.
1. Haak de steek volgens patroon, hier een vaste.
2. Haak in dezelfde steek nog een steek volgens je patroon. Hier weer een vaste.
3. Je hebt nu twee dezelfde steken op dezelfde plek gehaakt.
Dit kan je met alle enkele steken doen die je wilt: vasten, halve stokjes, stokjes, dubbele stokjes, enz.
Steekcombinaties als clusters, waaiers, popcorns e.d. worden over het algemeen niet gebruikt om mee te meerderen.
Minderen
Minderen is het samenhaken van doorgaans twee steken zodat er één steek overblijft. Er zijn verschillende manieren om te minderen. Hieronder laat ik de drie verschillende manieren zien die ik zelf veel gebruik.
Methode 1
Dit is de methode die je meestal als eerste leert. Deze methode gebruik ik zelf vooral bij platte projecten als sjaals, kleedjes, granny squares e.d. waarbij beide kanten er mooi uit moeten zien.
1. Steek je haaknaald onder de twee lussen van de eerste steek door. Sla de draad om en haal door. Je hebt nu twee lussen op je haaknaald.
2. Steek je haaknaald onder de twee lussen van de volgende steek door, sla de draad om en haal hem door. Je hebt nu drie lussen op je haaknaald.
3. Sla de draad om je haaknaald en haal de draad door alle drie de lussen. Je hebt nu twee steken samen gehaakt waardoor je nu één steek geminderd hebt.
4. Als je je werk omdraait, ziet het er aan de goede kant zo uit. In de cirkel zie je twee horizontale gele lussen op elkaar liggen. Dat zijn de twee steken die je samen gehaakt hebt. Je ziet het niet zo heel goed op de foto maar deze methode laat een klein gaatje achter in je werk. Daardoor is deze methode minder geschikt voor bijvoorbeeld amigurumi omdat de vulling er door naar buiten kan komen.
Methode 2
Deze methode lijkt heel erg op methode 1 met als verschil dat het gaatje dat ontstaat tijdens het minderen hier minder groot is. Deze methode gebruik je vooral bij projecten waarbij maar één kant te zien is als het af is.
1. Steek je haaknaald alleen onder de achterste lus van de eerste steek door. Dat is de lus die het verst van je af is. Sla de draad om de naald en haal door. Je hebt nu twee lussen op de haaknaald.
2. Steek je haaknaald onder de achterste lus van de volgende steek door, sla de draad om en haal hem door. Je hebt nu drie lussen op je haaknaald.
3. Sla de draad om je haaknaald en haal de draad door alle drie de lussen. Je hebt nu weer twee steken samen gehaakt waardoor je weer één steek geminderd hebt.
Als je nu naar je werk kijkt, zie je de voorste lussen van de steken die je samen gehaakt hebt als een horizontaal streepje onder de gele steken liggen. Als je nu verder haakt, blijf je die lussen zien. Daarom is deze methode minder geschikt voor projecten waar je beide kanten ziet.
4. Als je je werk omdraait, ziet het er aan de goede kant zo uit. In de cirkel zie je twee horizontale gele lussen op elkaar liggen. Dat zijn de twee steken die je samen gehaakt hebt. Het ziet er praktisch hetzelfde uit als bij methode 1, alleen is het gaatje dat door het minderen ontstaat hier kleiner. Daardoor is deze methode beter geschikt voor bijvoorbeeld amigurumi omdat de vulling hier minder makkelijk door naar buiten komt.
Methode 3
Deze methode wordt ook wel "onzichtbaar minderen" genoemd omdat je uiteindelijk maar heel moeilijk kan terugvinden waar je precies geminderd hebt. Deze methode laat ook geen gaatjes achter en is daardoor perfect voor amigurumi.
1. Steek je haaknaald onder de achterste lus van de eerste steek door. Steek je haaknaald daarna meteen onder de achterste lus van de volgende steek door. Je hebt nu drie lussen op je haaknaald.
2. Sla de draad om je haaknaald en haal de draad door de eerste twee lussen. Je hebt nu nog twee lussen op je haaknaald.
3. Sla de draad weer om je haaknaald en haal de draad door beide lussen. Je hebt nu twee steken samen gehaakt en dus één steek geminderd.
Zoals je ziet, zie je ook bij deze methode de voorste lussen van de steken die je samen gehaakt hebt als een horizontaal streepje onder de steek liggen. Daarom is deze methode minder geschikt voor projecten waarvan je beide kanten ziet.
4. Als je je werk omdraait, ziet het er aan de goede kant zo uit. In de cirkel zie je eigenlijk maar één gele steek en niet de twee gele lussen die je bij methode 1 en 2 ziet. De mindering is vrijwel onzichtbaar. De enige manier waarop je hem later terug kan vinden, is door te voelen. Deze steek is iets dikker dan de andere steken. Er is ook helemaal geen gaatje in je werk waardoor vulling van amigurumi netjes op zijn plek blijft en niet naar buiten kan komen.
Uiteraard kan je bij methode 2 en 3 ook in de voorste lussen minderen in plaats van in de achterste lussen. Je keus hangt af van welke kant van je werk de goede kant is.
Mocht je nog vragen hebben over bovenstaande methodes stel ze dan gerust. Ik help je graag!
Marjolein
©2014 de Haakbaak
Deze cursus mag niet worden verveelvoudigd, opgeslagen en/of openbaar gemaakt in welke vorm dan ook,
zonder voorgaande schriftelijke toestemming van de Haakbaak
Dit ziet er heel mooi uit.
BeantwoordenVerwijderenHeb eigenlijk een hele andere vraag.
Hoop dat t mag nl.
Ik ben een dasje aan t haken voor een baby, maar wil zo'n gat erin haken om de andere deel erdoor heen te halen.
Kan nergens vinden hoe het moet. Hopelijk wil u het uitleggen.
Mvg Sonja Benoist